De club heeft een voorhistorie in de vorm van de tennisclub “De Zonnebloem”. Er loopt immers een “rode” draad door de vooroorlogse “Zonnebloem” en de Brusselse Tennisclub in die zin dat bestuursleden van de eerste, ook aan de wieg stonden van de BTC. De “Zonnebloem” werd gesticht
rond 1930. Hun tennisbanen waren gelegen in Sint-Pieters-Woluwe (of volgens een andere bron in Ukkel) en de club bleef er actief tot 1945. Eén van de bekendste leden was de schrijver Maurice Roelants.
Begin 1950 werden, via de krant, de Brusselse tennisliefhebbers opgeroepen deel te nemen aan een vergadering die plaats vond in de bovenzaal van “De Gulden Boot”, één van de prachtige gildehuizen op de Grote Markt van Brussel. De initiatiefnemers voor deze bijeenkomst waren oud-leden van de
“Zonnebloem”, namelijk mevr. De Bruyne (VTB-vertegenwoordigster voor Brussel) en haar dochter Annie, Karel Cornelis (ex-Voorzitter), e.a. Op deze vergadering met ca 25 aanwezigen werd er beslist opnieuw een Vlaamse tennisclub op te richten.
Karel Cornelis deed het voorstel om het kassaldo van zijn ex-club (60 BF) over te dragen, mits de naam “De Zonnebloem” te behouden. Dit voorstel werd evenwel niet aangenomen maar “what’s in a name”, werd het uiteindelijk de “VTB Vlaamse Tennisclub van Brussel”. Bij de stichters van de club
was ook Roger Laporte, die veel huidige clubleden nog gekend hebben en trouwens de vader is van de gebroeders Laporte, allen nog zeer aanwezig en actief in de BTC.
De club kon starten en het enthousiasme bij de aanwezigen was groot. Ze vonden terreinen aan de “Dikke Linde” te Laken en speelden er enkele dagen in de week van 17 tot 20 u. Er waren een 40-tal leden, die na het spelen koffiekransjes of wafelenbak hielden.
Alles verliep goed, tot op zekere dag vernomen werd dat de tennisterreinen zouden verdwijnen om plaats te maken voor de uitbreiding van het wegennet en dit in het vooruitzicht van de expo ’58. Dan maar op zoek naar andere banen, die evenwel niet te vinden waren in de vertrouwde omgeving,
zodat verhuisd werd naar Oudergem, waar ze speelden op één van de terreinen van Floreal.
Voor veel leden, die van de west- en noordkant van Brussel kwamen, was de verplaatsing te ver en in die Franstalige omgeving vonden ze hun draai niet. Men ging dus op zoek naar andere mogelijkheden en vonden die in Itterbeek op de Bettendries, Ninoofsesteenweg. Hier speelde de club van 1954 tot
1959. In die periode werd Jan Limpens als lid begroet. Hij zou later een aantal jaren Voorzitterworden.
De leden van de club waren allemaal niet geklasseerde spelers, maar het spelniveau begon geleidelijk te stijgen en ontstond de drang om de krachten eens te meten. Meteen werden de eerste clubtornooien georganiseerd. Na de tennis vonden ze mekaar in het aanpalend hoekcafé: hier geen
koffiekransjes meer maar een goeie geuze met boterhammen en platte kaas.
In 1960 verhuisde club naar Strombeek, in de omgeving van de Mormonenkerk, en de start aldaar was uitstekend. De kleine groep van ca 40 leden telde er weldra 100. De club kreeg een officieel
tintje en werd, op initiatief van Meester Verhaeverbeke, een vzw, waarvan de oprichting verscheen in het BS van 01/02/1962. De naam van de club werd hierbij veranderd in “Brusselse Tennisclub”.
Alles verliep vlot en er waren meerdere vriendschappelijke ontmoetingen met bevriende clubs zoals de Wase TC van Sint-Niklaas, de tennisclub van Brakel, VTB-TC Antwerpen, e.a.
De beste leden bekommerden zich om de beginnelingen en gaven de zondagvoormiddag tennisles pro deo. De clubgeest was goed en er werden meerdere fuiven georganiseerd.
In 1970 vierde de club zijn 20-jarig bestaan met een lustrum tornooi waarop alle bevriende clubs waren uitgenodigd.
Evenwel ging de huurprijs van de drie terreinen, niettegenstaande het slecht onderhoud, ieder jaar de hoogte in. De ontevredenheid over de terreinen en kleedkamers werd algemeen en de betrekkingen met de uitbater alom slechter. De breuk kwam er toch nog onverwachts, zodat de club
in februari 1971 geen speelvelden meer had en dit op amper drie maanden voor het begin van het nieuwe speelseizoen.
In een Buitengewone Algemene Vergadering in de zaal “Paviljoen” te Strombeek werden de leden op de hoogte gebracht van deze benarde toestand. Zoektochten naar terreinen in Grimbergen,
Meise, Strombeek bleken vruchteloos. Een voorstel van Jos Chabert, de toenmalige Schepen van Meise (ook ex-lid van de club) om enkele jaren te wachten te wachten op de aanleg van de gemeentelijke tennisbanen van Meise, werd niet weerhouden omdat dit de club enkele jaren op
inactiviteit zou zetten.
Tot op zekere dag het goede nieuws uit Wemmel kwam. Op initiatief van Jan Maes, ere-Voorzitter van de club, kon de club er voor 30 jaar een boomgaard lenen en de eigenaar van de gronden (Van
Humbeeck), leende zelfs een bedrag dat de club in staat stelde zelf vier tennisbanen aan te leggen.
Deze actie zou later “het mirakel van de Windberg” genoemd worden.
Ongelooflijk! Pas enkele dagen na de beslissing van het bestuur, hadden ze een overeenkomst met de Firma Scheerlinck van Wemmel en reden er bulldozers en vrachtwagens op en af, de fruitbomen werden verwijderd, de grond werd uitgegraven, steenslag aangevoerd. Het was een helse drukte en
dit alles op één maand van het nieuwe tennisseizoen. De clubgeest was geweldig: de bestuursleden en ook andere leden hielpen, graven, vervoeren, enz… Vooral voor de sparren die rond het terrein gezet werden om de terreinen min of meer te beschutten tegen de wind (op de windberg) hebben ze zelf kuilen gegraven.
Aldus beschikte de club over vier splinternieuwe terreinen. Het seizoen 1971 kon beginnen.
Kleedkamers en clublokaal werden geïmproviseerd in een klein stenen kotje, dat stond waar nu de opslagplaatsen voor het materiaal op de parking is. Iedereen kon er zichzelf bedienen van een pils of frisdrank en het verschuldigde geld deponeren in een mandje.
In 1972 kwamen er nog twee banen bij en werd ons clublokaal gebouwd door architecten Rik Van Mingeroet en Guido Moermans en de firma Albouw uit Koersel. Dit dank zij de financiële steun van Lode Campo van C&A die hierbij bovendien ca 100 nieuwe leden van deze firma aanbracht (in ruil
voor een korting op het lidgeld). Ook toen al hadden we het systeem van ledenleningen uitgevonden.
Ons ledenaantal was hiermee ook nagenoeg verdubbeld.
In ditzelfde jaar sloten we aan bij de K.B.L.T.B. (Koninklijke Lawn Tennis Bond), die later, bij de federalisering de VTV (Vlaamse Tennis Vereniging) en thans Tennis Vlaanderen geworden is. BTC was daarbij de eerste volledig Nederlandstalige club van Brabant die aansloot bij de KBTB. Thans zijn er
een 90-tal! Ook in de sportraad van Wemmel werden we lid.
De tijd van de open tornooien, interclubs, gezinstornooien, enz… was aangebroken. Sindsdien heeft de club bijna iedere jaar een open tornooi, een jeugdtornooi, en een clubkampioenschap georganiseerd en werd deelgenomen aan de interclubwedstrijden georganiseerd door de federatie,
eerst in het gewest Brabant (unitair met meestal Franstalige clubs) later in het gewest Vlaams-Brabant.
Sindsdien werden ook lessen en stages voor jongeren en volwassenen georganiseerd, wat uitmondde in het oprichten van een “Tennisschool”. De club heeft jarenlang ook een echt clubblad
“Tenniskontakt” gekend, dat thans door de communicatiecommissie in zekere zin wordt opgevolgd, zij het dat de trimestriële “nieuwsbrieven” de kwaliteit van het clubblad niet kunnen benaderen.